Mijn stukje Amsterdam vind ik natuurlijk het mooiste stukje van de stad. Uit de jaarlijkse enquête blijkt dat ik daar niet alleen in sta. De tevredenheidscijfers stijgen en ondernemers, bewoners en de gemeente investeren steeds meer in de wijken om deze levendig te houden!
Toch wordt mijn Amsterdam-West ook geteisterd door schietincidenten en lijken sommige wijken maar steeds negatief in het nieuws te blijven komen. Als je rondloopt dan moet je even goed kijken, maar dan zie je de oorzaak van veel van die problemen. Een voor de buitenwacht praktisch onzichtbaar stelsel aan witwaswinkeltjes, drugshandelaren en bendes die zichzelf onaantastbaar wanen staan naast de opkomende koffiebarretjes en gerenoveerde woningen.
Er is een parallelle economie ontstaan, gefinancierd uit drugshandel. Jongeren kunnen met het bezorgen van drugs meer verdienen dan met het bezorgen van pizza’s of door naar stage te gaan. Degenen die daardoor de criminele wereld ingezogen worden lopen de kans aansluiting te verliezen met de samenleving.
Investeringen in de wijk hebben weinig direct effect op deze parallelle economie. De criminele activiteiten die daarin worden ondernomen ondermijnen de samenleving. Ze zijn grotendeels onzichtbaar en de rechtsstaat krijgt er geen vat op. Dit wordt “ondermijnende criminaliteit” genoemd en is de afgelopen jaren uitgegroeid tot een belangrijk politiek thema.
Het betonrot van de samenleving,
Burgemeester Halsema luidde eind vorig jaar de noodklok in een brief aan minister Grapperhaus (CDA): ondermijning van de maatschappij door drugshandel nadert een kritisch punt. Zij waarschuwt dat de drugsindustrie zorgt voor een ‘parallelle economie’ en dat deze ‘een corrumperend effect heeft op bedrijven en personen in de dienstensector, variërend van garagebedrijven tot dienstverleners’. Drugshandelaren kunnen in de betrekkelijke anonimiteit van de Amsterdamse stadswijken gemakkelijker onder de radar blijven. Eerder waarschuwde de Amsterdamse Ombudsman ook al dat criminelen vrij spel hebben.
Het is dus bittere ernst. Ondermijnende criminaliteit wordt vaak het betonrot van de samenleving genoemd. Het tast het fundament aan totdat de hele boel naar beneden komt donderen.
Geld en bevoegdheden voor de burgemeester
Het onderwerp staat hoog op de politieke agenda van Rutte-III. Minister Grapperhaus heeft een ondermijningsfonds van 100 miljoen euro opgericht. Officieren van justitie, politiefunctionarissen en medewerkers van gemeenten zijn hard bezig zich in te zetten om de problematiek terug te dringen. In de brief van burgemeester Halsema wordt gevraagd om meer bevoegdheden om op te treden. Dat verdient een korte uitleg.
De burgemeester speelt een sleutelrol in het handhaven van de openbare orde en het tegengaan van ondermijnende criminaliteit. Op last van de burgemeester kunnen bijvoorbeeld garages gesloten worden die betrokken zijn bij duistere zaken. Iets dat in Amsterdam-West regelmatig gebeurt. Het optuigen van de bevoegdheden van de burgemeester kan er dus toe leiden dat deze makkelijker ondermijning tegen kan gaan.
Maar is dat de definitieve oplossing? Er wordt door sommige critici argwanend gekeken naar deze maatregelen, zo blijkt onder andere uit deze rapportage ( “wegkijken is geen optie meer”) van De Groene Amsterdammer. Het optuigen van de burgemeestersbevoegdheden om criminaliteit te bestrijden kan ten koste gaan van de rechtsbescherming. De burgemeester als crimefighter heeft ook een zichtbare donkere kant gekregen. Door de Elsevier is ‘de burgemeester’ de persoon van het jaar geworden, vanwege de vele bedreigingen en confrontaties met verbaal en fysiek geweld. De discussie laait op: is de burgemeester niet te kwetsbaar om op de voorgrond als crimefighter te fungeren?
Meervoudige aanpak
Bovenstaande kritiekpunten zijn mijns inziens terecht. De bal volledig leggen bij de overheid (en de burgemeester in het bijzonder) om een dergelijk veelomvattend probleem aan te pakken is niet afdoende. Het zal heel veel geld en heel veel machtsuitoefening kosten om effect te hebben. De bestuurskundige Pieter Tops, die zich specialiseert in ondermijnende criminaliteit, suggereert in zijn artikelen (PDF alert!) voor een meervoudige aanpak om ondermijning op lokaal niveau tegen te gaan. Niet alleen investeren in repressief optreden, maar ook de sociale structuur waarin ondermijnende criminaliteit verankerd is veranderen.
Op de bijeenkomsten die ik bezocht hebt over ondermijnende criminaliteit heerst de consensus dat ook bewoners van wijken waar deze criminaliteit plaatsvindt zich moeten bemoeien. In het Algemeen Dagblad zei een functionaris daar het volgende over:
Wegkijken betekent dat je vrij baan geeft aan criminelen”, aldus de betrokken officier van justitie. ,,Zij houden niet van heisa, hoe meer ze met rust gelaten worden, hoe liever het hen is.”
Het is de taak van de overheid om criminaliteit te bestrijden. Maar het is ook de verantwoordelijkheid van de buurt om aan de bel te trekken als men merkt dat er iets niet pluis is. Vijf kapperszaken zonder klanten ogen niet alleen groezelig, de kans bestaat dat ze gebruikt worden bij groezelige praktijken. Juist omdat ondermijnende criminaliteit niet altijd makkelijk zichtbaar is, is het belangrijk dat de sociale omgeving ingrijpt als men merkt dat het mis is en niet wacht totdat de gemeente optreedt!
Ten slotte
Als stadsdeelcommissielid zet ik mij in voor een veilig en leefbaar Amsterdam-West. Daarom houdt het onderwerp van ondermijnende criminaliteit mij in het bijzonder bezig. De wisselwerking die nodig is tussen de samenleving en ons rechtsstelsel levert een behoorlijke uitdaging op. De cultuuromslag en samenwerkingsverbanden die nodig zijn om deze uitdaging aan te gaan kost helaas tijd en moeite. Ik geloof dat gezien de ernst van de problematiek het een belangrijke investering is om die tijd en moeite er wel in te steken en pleit om die reden er ook voor om dit onderwerp bovenaan de politieke agenda te houden!