Natuurlijk. Wij zijn allemaal voor het open en vrije debat en gaan graag de dialoog met elkaar aan. Toch blijkt dat in de praktijk lang niet zo makkelijk te zijn en veel mensen zullen niet stil staan welke consequenties dat heeft. Het debat en de dialoog staan vaak op gespannen voet met elkaar. En wat als iemand een opvatting verkondigt die controversieel is en niet strookt met de huidige dominante normen en waarden? Iemand die beweert dat vrouwen geen rechten hebben, homoseksualiteit zondig is of dat er absoluut geen plek is voor de islam in Nederland? Dan blijkt dat veel mensen in Nederland toch graag willen optreden. De open en tolerante samenleving zou in gevaar kunnen komen. Voor politici vormt dit een terugkerend vraagstuk: waar trekken wij de grens en moeten wij die grens wel willen trekken?
In deze blog ga ik eerst in op de spanning tussen het debat en de dialoog bij onverzoenbare opvattingen. Daarna laat ik zien waarom onze overheid ook het uiten van intolerante opvattingen zou moeten respecteren. Maar mijn blog begint met de Zomergasten aflevering met Esther Perel, waarin zij ruziemakende stelletjes beschrijft en wat er voor nodig is om dichter bij elkaar te komen.
Zekerheid is de vijand van verandering
Voor een debat zijn conflicterende standpunten nodig. Deelnemers aan het debat hebben de absolute zekerheid dat hun verhaal de juiste is en die van de opponent niet. Zij richten hun pijlen niet op elkaar, maar op de toeschouwer die zij hopen te overtuigen van hun gelijk. Esther Perel beschrijft daarmee stelletjes die bij haar in therapie komen. Beiden overtuigd van hun eigen gelijk en dat de ander fout zit. De dialoog is daarentegen gebaat bij twijfel. De wil om van mening te veranderen. Zoals Esther Perel dat zei in Zomergasten: “Zekerheid is de vijand van verandering”. Als het doel is dat mensen dichter bij elkaar komen moeten zij dus hun polemiek beëindigen en de dialoog aangaan en twijfel toelaten. Het debat en de dialoog staan dus met elkaar op gespannen voet. Om de dialoog aan te gaan is nieuwsgierigheid naar de ander belangrijk. Een kenmerk van het debat is dat men bij de eigen overtuigingen blijft en dat een partij bereid is om een verlies te aanvaarden als de toeschouwers (of de jury) daar toe besluiten.
Dialoog versus maatschappelijke discussie
De theorie is eenvoudig maar in de praktijk is het bij conflicten vaak niet duidelijk of er ruimte is voor dialoog of dat beide partijen dusdanig overtuigd zijn van het eigen gelijk dat een discussie zinloos is. Wat het ingewikkeld maakt is dat de aanleiding van het conflict overschaduwd kan worden door een achterliggende overtuiging. Het volgende voorbeeld komt uit “People Skills” van Robert Bolton en laat zien hoe dialoog en debat in een conflictsituatie door elkaar kunnen lopen:
Een vrouwelijke opzichter (J) spreekt een mannelijke werknemer (M) aan op zijn prestaties aan de montageband die het werk van anderen belemmeren.
- J: Wanneer je deze maand 30% minder produceert dan in vorige maanden, stoort mij dat omdat het de productiviteit van onze eenheid vermindert en ik minder betaald krijg.
- M: De anderen hadden gelijk. Jij bent een mannenhaatster die vijandig doet tegen alles wat man is!
- J: Je denkt dat mijn opmerking over productiviteit maskeert dat ik een hekel aan je heb omdat je een man bent?
- M: Je zegt het zelf! Jullie feministen zijn niets meer dan een stel agressieve bitches.
- J: De moderne vrouwen zijn brutaal en jij hebt er je buik vol van.
- M: Inderdaad. Blijf toch gewoon thuis om voor de kinderen te zorgen, zoals een goede moeder hoort te doen.
- J: Je vindt dat ik voor mijn kinderen moet zorgen en geen baan zou moeten hebben
- M: Nou en of. Wat moet er van die kinderen worden die thuiskomen uit school zonder dat er een moeder op hen zit te wachten?
- J: M, wanneer je deze maand 30% minder produceert dan in vorige maanden, stoort mij dat omdat het de productiviteit van onze eenheid vermindert en ik minder betaald krijg.
De persoon J wil een lastige kwestie bespreekbaar maken en wordt vervolgens geconfronteerd met (intolerante) opvattingen van M. Vanuit sociaalpsychologisch oogpunt pakt J dit volgens Bolton goed aan. Zij is assertief, laat zich niet verleiden tot een heilloze discussie over een voor het conflict niet ter zake doend onderwerp en blijft onaangedaan bij haar boodschap richting M. Het uiteindelijke resultaat is dat M inschikt en zijn werkzaamheden aanpast. J valideerde de gevoelens die ten grondslag liggen aan de overtuigingen van M, maar dwong hem open te staan om te reflecteren op zijn eigen handelen. Het debat aangaan zou zinloos zijn. In het voorbeeld van het gesprek speelden dialoog en gesprekstechnieken een belangrijke rol. En werd dus niet gekozen voor het debat. Daarmee bleef het achterliggende probleem onopgelost.
Strijden voor het eigen belang
Is aanpassing van gedrag de meest wenselijke uitkomst van het conflict genoemd in het voorbeeld? Vrouwen die niet geaccepteerd worden op de werkvloer vechten voor een groter belang dan de productiviteit van het bedrijf en hun salaris. Zij hebben het recht om door alle werknemers als volwaardig gezien te worden. Dat lukt eenvoudig niet met de dialoog. Een werknemer die in een omgeving verkeert waarin het de norm is dat vrouwen thuis horen te zijn en bazige vrouwen gezien worden als mannenhaters zal zich niet snel laten overtuigen van de onredelijkheid van zijn overtuiging. Het is wellicht waar deze persoon sinds kinds af aan mee is opgegroeid. Voor hem is de overtuiging niet onredelijk of een (grove) schending van iemand anders belang. Hij is eenvoudigweg overtuigd van zijn eigen gelijk.
De uitkomst van het maatschappelijk debat bepaalt welke normen en waarden als algemeen geaccepteerd worden beschouwd. Een vrouw die als volwaardig gezien wil worden, moet dus strijd leveren om de norm te veranderen die binnen de gemeenschap leidend is. Blijft zij hangen in “toenadering zoeken en de dialoog aangaan” dan zal de ongelijkheid op de werkvloer blijven bestaan.
Daarmee komen we terug op het onderwerp van mijn vorige blog: welke rol hebben intolerante opvattingen in het debat?
Wanneer je personen met intolerante opvattingen (veelvuldig) het podium biedt, bestaat het risico dat deze opvattingen genormaliseerd worden, of – als zij al binnen groepen dominant zijn – de heersende norm versterken. Angst voor het filterbubbeleffect treedt op: als men in de kantine maar lang genoeg blijft roepen dat vrouwen geen leiding kunnen geven, gaat iedereen dat voor waar accepteren. Een bekend psychologisch effect.
Maar tegenover die angst kan het vertrouwen worden gesteld dat mensen openstaan voor rationaliteit. In the free marketplace of ideas zal de meest rationele opvatting uiteindelijk winnen. De meerderheid van de mensen zal de logica inzien dat vrouwen en mannen gelijkwaardig zijn en beiden het recht hebben om te werken en leiding te geven. Maar daarvoor is wel nodig dat dit debat werkelijk wordt gevoerd en dat men dus in staat is en bereid is om de strijd met intolerante opvattingen aan te gaan.
Het debat heeft een emanciperende werking. Het conflict dat ontstaat kent op den duur winnaars en verliezers. Verandering ontstaat niet doordat partijen dichter bij elkaar komen, zoals bij een dialoog, maar omdat de belangen en rechten van één van de partijen op een gegeven moment breed erkend worden. De verliezende partij zal zich erbij moeten neerleggen. Dat kan alleen als er sprake is van wat door juristen procedurele rechtvaardigheid genoemd wordt. Als groepen mensen het gevoel hebben dat zij geen eerlijke kans hebben gehad om hun opvattingen of belangen kenbaar te maken, ontstaat er onbehagen en onvrede over de uitkomst van het conflict. Zij hebben gevoel door de dominante meerderheid onderdrukt te worden of respectloos te worden behandeld en dan kan het conflict escaleren.
Conclusie
De overheid moet oppassen dat zij in haar wens om een open en tolerante samenleving te bewerkstelligen niet te snel grijpt naar middelen om tolerantie af te dwingen. Juist ruimte bieden aan intolerante opvattingen maakt het mogelijk dat deze besproken worden. Dat hoeft niet in dialoog vorm, maar kan via het maatschappelijk debat. Als iedereen zijn zegje kan doen – hoe intolerant ook – en met respect behandeld wordt, zal dat leiden tot een weerbare samenleving.