Mai Spijkers (uitgeverij Prometheus) moet deze winter ook zien door te komen, dus Geerten Waling nam twee weken vrij van zijn werk bij EW om een extra hoofdstuk te schrijven voor de Wilders biografie “de tovenaarsleerling”. Nu vlak na de overwinning van de PVV opnieuw uitgegeven als “Geert de wreker”.
Een boek dat volgens de achterflap ‘veel verklaringen biedt, maar geen oordelen’. Dat laatste is aan de lezer. Wat kunnen wij uit deze herziene editie leren?
De tovenaarsleerling
De oorspronkelijke biografie is door Meindert Fennema geschreven en in 2010 uitgekomen. In 2016 kreeg deze een herziening (onder meer op grond van enkele scripties) en nu dus weer een toevoeging.
Mijn hoop was dat in deze editie de periode na 2010 uitvoerig zou worden behandeld. Dat is helaas niet het geval. Waling had naar eigen zeggen slechts een paar weken de tijd om zijn deel te schrijven. Jammer, want afgelopen decennium vertelt een eigen verhaal. Waling weet wel een boeiende link te leggen tussen de PVV en (de opkomst) van de FVD. Wat op Twitter leidde tot een klein relletje:
Van die 15k wist Henk Otten ook nog het bonnetje op te vissen. Volgens Henk Otten ging het totale bedrag om 20.000 euro. Dit ging naar FVD en Thierry kon (kennelijk) 15.000 op zijn eigen bankrekening bijschrijven.
Maakt het precieze bedrag uit? Ja, maar ook omdat het wat zegt hoe de PVV de – schaarse – subsidies die zij wel kreeg (als partij zonder leden is de PVV berucht armlastig) wel besteedde. Het zegt daarmee ook wat over de strategische keuzes die Wilders maakt.
Over de persoon Wilders leert de lezer betrekkelijk weinig in deze biografie: het boek is politicologisch van insteek. Geen diepgravende, psychologische karakterstudie dus maar een overzicht van zijn parlementaire bijdrages (en opiniestukken) aangevuld met anekdotes en inzichten van derden. Wilders zelf weigerde mee te werken dus Fennema maakte gebruik van een trucje: hij probeerde zich in te beelden hoe het zou kunnen zijn geweest. Dat leidt tot een aantal aardige vondsten maar roept ook vragen op: er wordt onder meer verslag gedaan van de affaires die Wilders gehad zou hebben met diverse vrouwen. Feit of fictie? Het is een pikant verhaal dat wat zegt over de persoon Wilders (en zou inderdaad kunnen), maar de bronvermelding ontbreekt juist hier.
Periode tot 2010: Van parlementair succes naar ruziemaker
Het verhaal van Wilders laat zich in een notendop omschrijven als een veelbelovende politicus die binnen de VVD het ‘klassieke pad’ (beleidsmedewerker, raadslid, Kamerlid) volgde totdat het misging. Wilders vist consequent naast het net voor bestuurlijke functies (Fennema spreekt van een ‘glazen plafond’) hoewel Wilders zelf later zou beweren zelf posities geweigerd te hebben. Wat het ook is: iets in de persoon Wilders weerhoudt hem om in aanmerking te komen voor posities waar hij zelf aan de knoppen zit.
Zou de geschiedenis anders zijn gelopen als Wilders door Zalm wel staatssecretaris van Sociale Zaken zou zijn gemaakt? Mogelijk, maar op de achtergrond speelde meer dan alleen de persoonlijke ambities.
Wilders nam actief deel aan het debat over de richtingenstrijd die plaatsvond nadat Bolkestein het leiderschap overgedragen had aan Dijkstal. Wilders zat in de rechterbuitenhoek en vond dat de VVD te veel naar links (en D66) boog. Wilders durfde in de fractie de koers van Dijkstal ter discussie te stellen, maar kreeg volgens Fennema geen steun van andere fractieleden. Na rumoerige verkiezingen van 2002 waarin de VVD verloor aan de LPF zou Wilders zijn zetel verliezen maar na het opstappen van Dijkstal als ‘een verloren zoon’ weer in de fractie worden onthaald.
Wilders stond niet alleen in zijn denken over de koers. Hij was na zijn verkiezing als raadslid in Utrecht de Kamer ingekomen met steun van de afdeling Limburg, waar toen nog Jos van Rey de scepter zwaaide. Hij kon het goed met hem vinden en deelde de afkeer van de invloed die de Amsterdamse VVD zou hebben op de partij. Wilders stelde samen met Gert-Jan Oplaat het tienpuntenplan op ‘om de partij naar rechts te trekken’ en dat zou uiteindelijk leiden tot de breuk.
Het liberale huis kent vele kamers en Wilders had kennelijk moeite met de interne partijpolitiek die daarbij hoort. Hij krijgt het voortdurend aan de stok met de liberalen die niet – net als hij – tot het kamp Bolkestein behoorden. Hoewel hij na zijn breuk uiteindelijk ook afstand zou gaan nemen van die koers. Ook Bolkestein is in zijn ogen ’te elitair’.
Fennema suggereert dat het Wilders was die bewust op een breuk met de fractie aankoerste (maar wel wilde dat Van Aartsen de schuld kreeg). In een recent interview met de Trouw stelt van Aartsen dat hij het was die de breuk forceerde. Volgens de NRC (in het stuk “Wilders verlangde al lang naar de macht’) dacht Van Aartsen toen wel al dat Wilders een eigen partij zou starten. Op grond van ‘de rare interviews’ die Wilders gaf vond Van Aartsen dat Wilders te veel aan ‘de niet-liberale rechterkant’ hing. Wilders kon in zijn optiek ‘geen goed lid meer zijn van de VVD’. Fennema sluit ook (gedeeltelijk) aan bij deze lezing van Van Aartsen: Wilders was op een gegeven moment bezorgd dat hij de fractie uitgezet zou worden.
Stem van het volk
De strijd binnen de fractie ging gepaard met een groot aantal publicaties van Wilders in landelijke dagbladen zoals de Telegraaf. De vele positieve reacties vanuit de samenleving die Wilders ontving sterkte hem in het vermoeden dat hij beet had: binnen de samenleving was er behoefte aan de harde toon die Wilders aansloeg in debatten rondom Turkije als EU-lid en de positie van de islam in de samenleving. Mensen waren na de Fortuynrevolte wel klaar met de softe aanpak.
Wilders kent zijn kiezer erg goed. Hij weet wat werkt bij de rechtse Nederlanders, wat zij willen horen en het moet ongetwijfeld voor hem frustrerend zijn geweest dat ‘de Haagse elite’ daar weinig boodschap aan had. De strijd tegen deze elite (wie dat precies ook is, Wilders maakt handig gebruik van de ambiguïteit van het begrip) werd een speerpunt. Uiteindelijk zou het politieke gevoel van Wilders leiden tot een verkiezingsoverwinning in 2006.
De islamisering van Nederland
Wilders stevige opvattingen brachten hem succes maar ook een forse beperking: Wilders moet tot op de dag vandaag zwaar beveiligd worden vanwege zijn stellingname ten aanzien van de islam. Fennema beschrijft aan de hand van documenten de radicalisering die optrad bij Wilders op dit punt. In 2006 wilde Wilders nog investeren in ‘de liberale, gematigde moslims’. In een brief in de Volkskrant van 8 augustus 2007 zei Wilders het anders: “Ik roep het al jaren: een gematigde islam bestaat niet.” Hierbij citeert hij Orianni Fallaci:
‘Een gematigde islam bestaat niet. Het bestaat niet, omdat er geen onderscheid is tussen Goede islam en Slechte islam. Er is islam, en daar houdt het mee op. En islam is de Koran, en niets dan de Koran. En de Koran is het Mein Kampf van een religie die beoogt anderen te elimineren, die die anderen – niet-moslims – ongelovige honden noemt, inferieure wezens. Lees de Koran, dat Mein Kampf, nog eens. In welke versie dan ook, je zult zien dat al het kwade dat de zoons van Allah tegen ons en henzelf begaan, uit dat boek afkomstig is
Volgens Fennema was deze brief een ‘cruciale stap’ in de radicalisering van Wilders. Door de Koran met Mein Kampf te vergelijken was Wilders volgens Fennema ‘de rubicon’ overgestoken. De toenemende dreiging en geweldsincidenten (vlak voor de publicatie van de brief zou Wilders bondgenoot Eshan Jami worden aangevallen door drie mannen) sterkte het beeld: de islam is het nieuwe fascisme. En dit fascisme dient te bestreden te worden.
De dominantie van de strijd tegen de islam is bepalend voor de politieke koers van de PVV. Wilders zou volgens Fennema in dezelfde tijd ook komen tot zijn bekende manier van redeneren: sociale problemen ontstaan door de aanwezigheid van allochtonen en de invloed van de islam. Vrijwel elk probleem in de samenleving kan in enkele stappen teruggeleid worden naar de islam en links Nederland die dat allemaal toestaat. Een populistische maar ook populaire redenatie: het zou Wilders 24 zetels opleveren tijdens de verkiezingen van 2010.
Tegelijkertijd leverde Wilders dit ook het verwijt op een racist te zijn. Fennema beschrijft hoe ook oud-bondgenoten van Wilders (met name Bart Jan Spruyt) hem – tot zijn grote ergernis – via de media in het extreemrechtse kamp wisten te drukken. Wilders had dat grotendeels ook te danken aan zijn eigen uitlatingen: het begrip ‘kopvoddentax’ ging zelfs een groot deel van de PVV kiezer te ver. Daar werd door zijn politieke tegenstanders (op rechts en links) handig gebruik van gemaakt. Volgens Fennema kon Wilders dat niet meer terugnemen: moslims zouden het zien als een teken van zwakte.
Periode na 2010: Wel zetels, geen politici
Het electorale succes kwam met een onvoorzien neveneffect: meer zetels betekent dat deze ingevuld moeten worden met politici. Wilders excelleert in het parlementaire werk (debatten voeren en voorbereiden) maar het leidinggeven was nooit zijn sterke kant. De PVV is qua organisatie altijd een eenmanszaak gebleven en de PVV-fractie bestaat tot de dag van vandaag uit los zand. Fennema beschrijft uitgebreid hoe Wilders als ‘dictator’ opereert binnen de fractie en in zijn eentje de standpunten bepaalt.
Wilders zelf had zijn positie als ‘politieke outsider’ niet alleen geaccepteerd maar zelfs omarmd. Om goede kandidaten te vinden bleek dat een beperking te zijn: Fennema beschrijft hoe politici die voor de PVV op kandidatenlijsten komen te staan ook maatschappelijk uitgesloten worden. Dit schrikt potentiële politici af en degene die zich wel aanmelden hebben vaak ‘een verleden’. Dat leidt weer tot grote personele problemen binnen de fractie van de PVV en dat gecombineerd met de krakkemikkige organisatorische structuur en autoritaire stijl van Wilders werd een ramp.
PVV politiek bestaat in de praktijk uit constant ruziemaken: niet met links maar juist elkaar. De schandalen, ruzies en interne muiterij stappelen zich op. De ruzies en talloze schandalen leiden er toe dat de PVV in politiek vrijwel niets gedaan krijgt. Ook het kabinet Rutte-I was eerder een VVD-CDA kabinet dan een PVV kabinet, ondanks dat Wilders vanuit zijn gedoogrol een stevige stempel drukte op het immigratieaspect en de sociale zekerheid.
Wilders wordt gedwongen om veel tijd te besteden aan rechtszaken (vanwege zijn uitspraken) maar successen in het parlement blijven uit. Het is jammer dat hier niet dieper ingegaan op wordt in het boek. De uitspraak van Wilders in 2015 over het nepparlement (uitgerekend in een debat over opvang van asielzoekers) zou aanleiding daartoe kunnen bieden.
Ruzie Bosma en Wilders
In het hoofdstuk dat Waling heeft toegevoegd onthult hij dat Geert Wilders en Martin Bosma (door de buitenwacht gezien als partijideoloog) al jaren niet meer met elkaar ‘on speaking terms’ zijn. Fennema beschrijft daarnaast in eerdere hoofdstukken hoe een bizarre competitie tussen beide mannen (Wilders kan geen enkel succes hebben van Bosma) leidt tot allerlei spanningen waar ook medewerkers in betrokken worden.
De ideologische leegte van de partij komt ook ter sprake. Rutte wijst er terecht op dat de PVV ‘de SP links geeft ingehaald’ met een verwijzing naar de sociale agenda van de PVV (en de onbetaalbare plannen ten aanzien van de AOW leeftijd). Fennema omschrijft Wilders als ‘een liberaal’ maar de PVV-fractie bestaat niet uit ideologische gedreven mensen maar uit een bonte verzameling van loyale jeugdvrienden, mensen die tijdens hun maatschappelijke carrière beschadigd zijn geraakt of mensen die om (religieuze redenen) een aversie hebben tegen de islam. Wat deze mensen precies bindt blijft een groot vraagteken.
De kiezer
Welk effect hebben de interne problemen op het succes van Wilders? Ook dit jaar is het Wilders met zijn klassieke ‘de Nederlander weer op één’-retoriek gelukt een grote verkiezingsoverwinning te behalen terwijl de partij nog steeds bestaat uit één persoon. In het laatste hoofstuk (geschreven door Waling) wordt daar uitgebreid op gereflecteerd. De middenpartijen zouden onvoldoende ”de kloof” weten te dichten en nieuwe partijen als NSC en BBB kregen nog onvoldoende de wind mee. Wilders daarentegen weet al 19 jaar lang een vuist te maken en dat betaalde zich nu goed uit.
Chris Aalberts schrijft in zijn publicatie (‘achter de PVV’) op grond van gesprekken met PVV-stemmers in de periode 2008 – 2012 dat veel stemmers de schandalen rondom PVV politici eenvoudig weg niet meekrijgen. Veel Nederlanders volgen de Haagse politiek daar onvoldoende voor. Wat zij horen van Wilders over onderwijs, zorg en immigratie spreekt aan. De extremere uitspraken over de islam worden dan voor lief aangenomen of niet allemaal geloofd. In afgelopen campagne wist “Geert Milders’ ook zijn toon wat te matigen.
Geerten Waling benoemt dat Wilders (‘hij die lijdt voor onze vrijheid’) als een van de weinige politici echt zijn standpunten doorleeft. Daarnaast is er geen verdeeldheid binnen de PVV: Wilders bepaalt en zijn standpunten zijn glashelder. Waling sluit zijn hoofdstuk af met de bespiegeling dat het zeker is dat in de toekomst ook nog van alles fout zal gaan bij de PVV. Daar heeft Wilders het met zijn ‘autocratische en autoritaire managementstijl’ het zelf naar gemaakt en dat zal niet veranderen.
Afsluiting
Als Amsterdamse VVD’er heb ik het boek met grote belangstelling gelezen. Het kost weinig moeite om enkele parallellen te zien tussen de situatie nu en die van 2004 – 2006. Ik ben blij met het besluit van onze fractie om niet in een kabinet te stappen met Wilders. Het boek van Fennema maakt – nogmaals – haarscherp duidelijk waarom dat een bestuurlijke ramp wordt (nog even los van de rechtsstatelijke bezwaren). Geen fijne boodschap om uit te dragen omdat mensen wel hoge verwachtingen hebben, maar het is wat het is.
Tegelijkertijd kan dat besluit niet los gezien worden van de te volgen koers voor dit decennium. Die discussie speelde 15 jaar geleden voor Rutte en met het vertrek van Rutte is die discussie wederom gestart. In de media wordt er al gesproken van verschillende stromingen en ongetwijfeld vinden veel (regionale)netwerken dat het roer om moet. Is de VVD niet te Randstedelijk geworden? Moet het niet volkser? Past samenwerken met de PVV daar dan niet bij?
Allemaal terechte vragen. Het is aanlokkelijk om – net als Wilders en Van Aartsen toen – daar een scherpe positie in te nemen. Dat leidde toen tot een breuk en dat zal nu niet anders zijn.
Ik geloof dat beide kan: een liberaal en rechtstatelijk geluid laten horen dat tegelijkertijd oor heeft voor de problemen waar mensen mee zitten in de regio. Ik weet dat het kan omdat het de afgelopen 15 jaar prima lukte. Floor Rusman noemt het in haar laatste column van dit jaar „Por qué no los dos?” (waarom niet allebei?). Zij benadrukt de gelaagdheid van mensen en dat zij vaak meerdere beweegredenen voor hun acties en overtuigingen. Dat is altijd zo geweest.
Het liberale huis heeft vele kamers. Dat is geen zwakte maar een kracht. Misschien moeten we inderdaad terug naar de situatie van vroeger: een stevig rechts geluid in het parlement gecombineerd met ‘een staatsrechtelijk ‘staatsrechtelijk ethos’ in het kabinet. Meer dualisme dus.