Nog niet zo lang geleden leek het einde voor christelijke democratische politiek nabij. In de NRC verklaarde een voormalig lid van het bestuur van het wetenschappelijk instituut van het CDA vorige maand de eigen partij al voor dood. In zijn ogen was er een wederopstanding nodig.
Maar er is een waar wonder gebeurd: komende verkiezingen doen er maar liefst drie partijen met een sterk christendemocratisch karakter mee. Samen zouden ze volgens de meest gunstige peilingen zelfs voldoende zetels kunnen halen om een coalitie te vormen. Wat betekent deze wederopstanding voor de Nederlandse politiek? Is er sprake van vernieuwing, uitzicht op grote (bestuurlijke) hervormingen of blijft veel hetzelfde?
Sociaal Conservatief
Het CDA, BBB en NSC tappen gedrieën ook uit hetzelfde vaatje: sociaal conservatief met zorgen over zowel de migratie als de armoede in Nederland. Lagere belastingen voor het MKB, hogere voor multinationals. Toeval? Niet helemaal: het grote electorale gat is in ‘sociaal rechts’ (cultureel conservatief, economisch progressief) te vinden.
Dat gat is trouwens moeilijk in te vullen: lagere belastingen en hogere uitkeringen is een populaire boodschap maar niet te betalen. De rekening neer willen leggen bij Shell en Unilever kan natuurlijk maar die zitten tegenwoordig elders op de wereld. Het weg willen jagen van het bedrijfsleven komt met een prijs. Het is de puzzel die pas zichtbaar wordt als de uitgangspunten vertaald worden in concrete standpunten: dan is opeens veel niet meer mogelijk.
NSC
NSC is de nieuwste tak van de telg. Het klinkt als een christelijke of corporale studentenvereniging maar staat voor “Nieuw Sociaal Contract”. De partij in oprichting van Pieter Omtzigt. Die zonder partij of programma al 46 zetels wist te peilen.
Met partijprogramma en kandidatenlijst zal dat flink minder worden: het is voor de kiezer dan duidelijk hoe rechts of links Omtzigt precies is. Op dit moment lijken met name veel CDA’ers de overstap te maken naar Omtzigt.
Wat opvalt is de wens van NSC om geen grote donaties (meer dan 800 euro) aan te nemen. Kan zijn om – wat veel politieke startups gebeurt – niet afhankelijk te worden van een enkele grote investeerders. Kan ook zijn omdat er CDA’ers zijn die menen dat ‘het grote geld’ te veel te zeggen heeft binnen de partij. Omtzigt zelf maakte zich zorgen over de studieboekenkoning Van der Wind. Die 1,2 miljoen doneerde aan de partij maar daar mogelijk wel invloed voor terug heeft gekregen.
De belofte van een CDA maar dan zonder de partijbaronnen zou voor veel (huidige) CDA’ers een aanlokkelijk alternatief kunnen zijn. Het is wel het eerste signaal dat er sprake is van oude wijn in nieuwe zakken. Als de mensen niet verschillen, zijn er dan wel nieuwe ideeën?
Uitgangspunten
NSC / Omtzigt hebben twee documenten gepubliceerd die inzage geven in de gewenste ‘politieke lijn’. De ‘politieke lijn Groep Omtzigt’ en ‘Grondgedachten en uitgangspunten’.
Het bijzondere aan de grondgedachten is dat veel van de ‘gedachten’ negatief geformuleerd zijn: NSC vindt van alles en nog wat ruk. Managers die spreadsheets bijhouden zijn ruk, commerciële giganten die zich bemoeien met de zorg zijn ruk, het Angelsaksische model en het neoliberale denken zijn ruk.
Dat moet dus allemaal anders. Daarvoor wil NSC terugvallen op ‘het personalisme’ (redelijk obscure filosofie met christelijke inslag) en het Rijnlands denken. Ook wel bekend als het (Duitse) corporatisme. In ‘de nieuwe maatschappelijke ordening’ moet de positie van familie en maatschappelijke verbanden versterkt worden.
Nieuw? Niet echt. Volgens mij is dit wat het CDA al decennia wil. Niet voor niets zien enkele analisten NSC dan ook als een doublure van het CDA. Waarbij een aantal ‘concrete voorstellen’ ook al terug te vinden waren in eerdere CDA verkiezingsprogramma’s.
Interessanter is de staatsrechtelijke vernieuwing die Omtzigt belooft te brengen. Zal dat het politieke landschap inhoudelijk gaan veranderen?
De nieuwe Thorbecke
Omtzigt profileert zichzelf al enige tijd als het ‘staatsrechtelijk geweten’ van de Tweede Kamer. Met wisselend succes (zeg ik even vanuit mijn autoriteit op dit gebied): waar het CDA grootheden op dit gebied in de gelederen heeft gehad als Donner en Hirsch-Ballin, heeft Omtzigt – als econometrist – geen staatsrechtelijke achtergrond. Hij is daarom sterk afhankelijk van zijn ondersteuningsteam op dit gebied. Die ‘slechts’ uit 1.5fte bestaat en aangevuld wordt met stagiairs. Dat is weinig voor iemand die op veel dossiers actief is.
Toch heeft Omtzigt zich al het profiel van ‘de nieuwe Thorbecke’ aangemeten. In zijn Thorbecke-lezing van afgelopen april breekt Omtzigt een lans voor ‘forse staatsrechtelijke hervormingen’ die volgens Omtzigt ‘mogelijk kansloos maar wel noodzakelijk’ zijn. In een analyse van de Volkskrant wordt Thorbecke (net als Omtzigt) het gebrek aan bestuurlijke kwaliteiten verweten. Thorbecke had Dirk Donker Curtius naast zich staan. De minister die destijds de grotendeels door Thorbecke uitgedachte nieuwe grondwet door de Eerste en Tweede Kamer wist te loodsen.
Maar is Omtzigt echt de nieuwe Thorbecke? En kan Omtzigt ‘zijn Curtius’ vinden? Dat is voor nu even de vraag als er gekeken wordt naar de uitgangspunten van NSC.
Goed bestuur
NSC heeft als uitgangspunt ‘goed bestuur’ gekozen. Een centrale rol speelt de wens van Omtzigt om constitutionele toetsing (door een constitutioneel hof of door een commissie) in te voeren. Hiervoor heeft Omtzigt eerder alleen initiatiefnota laten opstellen door twee (toen nog) masterstudenten staats- en bestuursrecht (S&B) die stage bij hem liepen.
Een droomopdracht voor elke masterstudent S&B en vast en zeker ook het begin van een bloeiende carrière van deze ontegenzeggelijk getalenteerde studenten. Maar helpt dit onderwerp Omtzigt ook bij het worden van de volgende Thorbecke?
De Nederlandse context
Het is in Nederland een veilig onderwerp: dat constitutioneel hof komt er toch niet. Ervoor pleiten komt daarentegen belezen en intelligent over en maakt je populair in de rechtswetenschappelijke kringen. Halsema profiteert nog steeds van het voorstel voor het schrappen van artikel 120 Grondwet dat zij lang geleden ingediend heeft toen zij nog Kamerlid was. Dat het tot niets heeft geleid maakt verder weinig uit.
#NieuwSociaalContract #Op1 Een constitutioneel hof? Lost niet veel op: 1. Als de gewone rechter parlementaire wetten mag toetsen (schrappen toetsingsverbod) is een apart hof niet nodig (alleen maar duur), en 2. zo'n hof zal snel politiek worden (of ervan worden verdacht) – zie VS
— Wim Voermans (@wimjmvoermans) August 22, 2023
Waarom het Hof er niet komt heeft te maken met de Grondwet: die is sober en richtinggevend ingericht en niet geschreven om als veel omvattend toetsingskader te dienen. Naast allerlei organisatorische bepalingen (die dienen als ‘blauwdruk’ voor onze staatsinrichting) kent de Grondwet ook tal van opdrachten gericht aan de wetgever. Het is nadrukkelijk de bedoeling dat de politiek die opdrachten invult en niet een ander gremium of entiteit. Dat is ook zo vastgelegd: artikel 120 Grondwet verbiedt het de rechter nadrukkelijk om te toetsen. In de praktijk is dat geen probleem: lagere regelgeving (zoals verordeningen) kunnen indien nodig wel getoetst worden en de rechter kan wetgeving in de formele zin toetsen aan verdragsrecht.
Gebeurt er dan niets op dit gebied? Ook dat is niet waar. De (getalenteerde) minister Bruins Slot (BZK) heeft dit jaar de Kamer een handreiking constitutionele toetsing toegestuurd waarin (kort samengevat) staat hoe het constitutionele denken toch meer voeten aan de grond kan krijgen. Zij is trouwens lid van het CDA. Als Omtzigt op zoek is naar een Curtius was hij eerder lid van een partij waar hij die kon vinden.
Tot slot
Hoewel moederpartij het CDA zelf worstelt beleeft de christendemocratie met de komst van zowel BBB als NSC een wederopstanding. BBB is een verhaal apart maar of Omtzigt (naast zijn eigen persoon) met iets nieuws komt is sterk de vraag: zijn gedachtegoed is een voortzetting van een al bestaande stroming. Zijn partij biedt kansen voor CDA’ers die binnen de structuur van het CDA minder sterk stonden. Via hem zullen een aantal – voorheen onbekende – CDA’ers toegang krijgen tot het landelijke podium.
In ideologisch opzicht lijkt de koers van NSC nog niet veel af te wijken van die van het CDA. Het zal een grote opgave zijn om de abstracte filosofische uitgangspunten (en politieke beloften) te vertalen naar uitvoerbare standpunten. Precies de worsteling die het CDA ook doormaakt.
Het maar de vraag of Omtzigt de belofte van ‘de nieuwe Thorbecke’ waar gaat maken: Thorbecke leefde in een tijd waar er behoefte was aan ‘een nieuwe maatschappelijke ordening’. Zijn grondwet zag toe op een maatschappelijke behoefte en noodzaak. Een dergelijke hervorming is nu niet aan de orde. De concrete voorstellen van Omtzigt op dit gebied ontberen noodzaak en zijn echt academische hobby’s. Dat geldt voor het constitutioneel hof maar feitelijk ook voor zijn gedachtes over het hervormen van het kiestelsel.
Voor Omtzigt (en andere politici) is de bestaande opdracht een stuk beperkter dan die van Thorbecke (maar niet minder belangrijk!): uitvoering en beleid moeten meer met elkaar in overeenstemming gebracht worden. Ironisch genoeg worden de stappen daarvoor nu gezet door oud-partijgenoten van Omtzigt. Het CDA mag dan dood verklaard zijn, het is wel een partij waar tot op de dag van vandaag bestuurlijk en staatsrechtelijk talent te vinden is.