Komende donderdag bespreken de VVD-leden de passages in het verkiezingsprogramma met betrekking tot democratie & rechtsstaat. Het conceptprogramma dat gepresenteerd is maakt de tongen los. Als je opiniepagina’s van de dagbladen zou moeten geloven dan “ontkent de VVD het belang van de mensenrechten en de rechtstaat”. Steen des aanstoots zijn de voorstellen in het programma die hieronder zijn weergegeven:
[row_inner] [col_inner span__sm=”12″]Wat wordt hiermee bedoeld?
De passages worden in het programma toegelicht: de VVD meent dat er grenzen gesteld moeten worden aan gerechtelijke invloed op besluiten die eigenlijk door de politiek genomen moeten worden. Tegelijkertijd moeten politici verantwoordelijkheid nemen, door lastige besluiten niet uit te blijven stellen tot ze op het bordje van de rechter belanden. De VVD is bang dat de rol van regering en parlement uitgehold raakt wanneer rechters besluiten nemen over zaken van algemeen belang, zoals klimaatbeleid in het Urgenda-arrest. De rechter hoort het laatste woord te hebben, maar dat dient wel over individuele gevallen te gaan, en zich niet uit te strekken tot het maken van beleid. (bron: conceptprogramma)
De critici stellen dat de VVD types als “Erdogan, Poetin en Orban” in de kaart speelt. Leiders van landen die regelmatig door het Europese Hof op de vingers wordt getikt. In de NRC betoogt VVD-Kamerlid van Wijngaarden als antwoord op de kritiek dat ‘de rechtsstaat onderhoud nodig heeft”.
[row_inner_1] [col_inner_1 span=”4″ span__sm=”12″]Volgens D66 kandidaat-Kamerlid Smeets “lijkt de enige reden voor deze wens te zijn dat men graag wetten wil kunnen maken die met met de mensenrechten niet zo nauw nemen”. Dat is pertinente onzin en kenmerkend voor de retoriek van veel critici. Het belang van mensenrechten staat niet ter discussie. De vraag gaat over welke entiteit aangewezen wordt om mensenrechten te waarborgen.
[/col_inner_1] [col_inner_1 span=”8″ span__sm=”12″][/col_inner_1] [/row_inner_1] [/col_inner] [/row_inner]De VVD wil de rechtsstaat slopen, ik wil hem juist beschermen. Vandaag mijn opinie in @trouw. #TeamD66 pic.twitter.com/JIfiBIjhKt
— Sidney Smeets #TeamD66 (@advocaatsmeets) December 9, 2020
Tegelijkertijd wordt door critici een “argementum ad Baudetum” gebruikt. Was het niet Thierry Baudet die in 2010 ook dergelijke voorstellen had? Baudet is inmiddels ontmaskerd als een politicus met zeer onfrisse opvattingen. Wil de VVD zich daarmee associëren? Hengelt de VVD naar het electoraat?
Om met het laatste te beginnen: staatsrechtelijke thema’s leven nauwelijks bij kiezers. Daar valt voor een partij dus weinig te halen. De meeste Nederlanders volgen de debatten die in de politiek en in de media gevolgd worden wel. Maar weinig Nederlanders verdiepen zich in de werking van het rechtsbestel en de rechtsvormende rol van de rechter. En dat is ook precies waarom de discussie die door de VVD wordt aangejaagd zo belangrijk is.
De critici stappen – bewust – erg makkelijk over de essentie van het voorstel heen: wie mag fundamentele rechten tegen elkaar afwegen? Deze vraag is belangrijker geworden nu internationale ontwikkelingen overheden dwingen om ingrijpende keuzes te maken. De discussie welke interventies ‘voldoende’ zijn verplaatst zich vanuit het parlement naar de rechter.
In Nederland is bepaald dat de rechter wetgeving niet mag toetsen aan onze Grondwet (artikel 120 Grondwet). Dat is bewust. De Grondwet is richtinggevend. De wetgever toetst zelf of wetgeving in strijd is met de grondwettelijke geborgde rechten. Dat is belangrijk omdat er vaak een afweging gemaakt moet worden. Die afweging is uitgesproken politiek.
Het primaat van de wetgever
Het uitgangspunt in onze democratische rechtsstaat is dat in de rechtsvorming het primaat bij de wetgever en het bestuur ligt, waarbij de rechter het concrete handelen toetst aan het recht. Inmiddels is uit tal van wetenschappelijk onderzoek gebleken dat de rechtsvorming niet langer plaats vindt vanuit een centraal punt, de nationale wetgever, maar dat er op vele punten en niveaus nieuwe rechtsregels ontstaan. Deze gevallen doen zich met name voor wanneer wetteksten vage (open) normen bevatten. De rechter vult deze in. Tegelijkertijd kan het Europese Hof wetten van de Nederlandse wetgever buiten toepassing plaatsen. Dat komt doordat er sprake is van een zogenaamde ‘normenhiërarchie’. Verdragsrecht staat hoger in deze hiërarchie dan wetten in de formele zin. Dat is niet zo vastgelegd, maar vloeit voort uit artikel 94 van onze Grondwet. Niet toevallig ziet het voorstel van de VVD juist op dit artikel toe.
Is deze ontwikkeling wenselijk? Academici en juristen vinden van wel. Zij wijzen onder meer op de weloverwogen invullingen die (meerdere) rechters geven aan open normen en benoemen het belang dat individuen beschermd worden door normen uit het fundamenteel recht.
Het VVD-programma verandert dat niet. Individuen kunnen nog steeds naar de rechter stappen als zij menen dat hun grondrechten worden geschonden.
Het pleidooi van de academici is niet geheel zonder eigenbelang. De sterke positie van het verdragsrecht versterkt de positie van de experts en deskundigen op het gebied van internationaal recht. Zelfs voor juristen een zeer ontoegankelijk rechtsgebied. Antwoorden op complexe, bestuurlijke vraagstukken worden buiten de politieke arena gehouden (‘gedepolitiseerd’) en overgelaten aan een kleine groep van experts. Experts die het ook niet met elkaar eens hoeven zijn. Rechters komen ook tot verschillende zienswijzen en uitspraken.
Wie heeft de macht?
Dat heeft ook een nieuwe elite gecreëerd. Een elite waarin niet alle disciplines en bevolkingsgroepen in vertegenwoordigd zijn. In het NRC artikel “mensenrechten zijn een cultus geworden” waarschuwt de Finse hoogleraar internationaal recht Martti Koskenniemi voor dat het recht een instrument is van de machthebbers. “Wij depolitiseren het debat door te zeggen: het is de wet, sorry. Zij proberen de rechterlijke macht en andere elitaire, specialistische bolwerken, juist te politiseren.”
De bakker, de slager en de brouwer worden vertegenwoordigd in ons parlement. Zij hebben geen afvaardiging binnen de rechtelijke macht. Of zij in de toekomst nog hun beroep mogen uitoefenen wordt vanwege ontwikkelingen op het gebied van milieurecht wel vaak bepaald door de rechtelijke macht. Er spelen grote belangen en tegenstelde zienswijzen mee.
Ons democratische samenleving staat voor een rij grote uitdagingen. Op het gebied van migratie, klimaat en sociale zekerheid. Tal van domeinen waarbij de opvattingen van een kleine, juridische elite nu van doorslaggevende betekenis is geworden. De vraag is of dat onze democratische rechtsstaat toekomstbestendig maakt.
Discussie
Is er een middenweg mogelijk? Dat individuen beschermd blijven worden door fundamentele rechtsnormen maar dat tegelijkertijd ‘de gewone man’ wel mag blijven meediscussiëren over hoe die fundamentele normen worden ingevuld? Een invulling van een open norm die niet gedragen wordt, werkt het wantrouwen tegen die norm in de hand.
Dat lijkt mij van wel. Juist door de positie van het parlement te verstevigen. Als je de voorstellen goed leest dan staat niet de rol van de rechter staat ter discussie, maar juist die van het parlement. De VVD stelt in haar conceptprogramma voor om de wetgever een actieve en leidende rol te geven in de invulling van open normen en de interpretatie van verdragsrecht. Dit past bij het uitgangspunt van onze democratische rechtsstaat waar het primaat bij de wetgever ligt. Tegelijkertijd blijven de belangen en rechten van individuen gewaarborgd.
Conclusie
De VVD is voornemens de positie van de wetgever te versterken. Bij academici en juristen maakt dit voornemen veel los. De discussie gaat niet over het belang van mensenrechten maar over op welk niveau invulling gegeven mag worden aan open normen. Het depolitiseren van grote vraagstukken rondom milieu, vreemdelingen en sociale zekerheid zorgt ervoor dat doorsnee Nederlanders geconfronteerd worden met wetgeving waar zij zichzelf niet in herkennen. De voorstellen van de VVD brengen de discussie over deze wetgeving terug in onze nationale vergaderzaal: het parlement.
[/col] [/row]