Inleiding
Binnen de Amsterdamse gemeenteraad zijn de verwachtingen over de masterplannen al vanaf het begin hooggespannen. Er is brede steun voor deze programma’s die binnen één focusgebied een samenhangende aanpak mogelijk maken.
Inmiddels loopt het Masterplan Zuidoost al enkele jaren en staat die van Nieuw-West sinds dit jaar in de startblokken. Maar of de hooggespannen verwachtingen waargemaakt gaan worden is op dit moment een grote vraag. De opstart van de langdurige inzet verloopt rommelig. In de media en in de wandelgangen doemt het beeld op dat er veel energie gaat zitten in het oplossen van organisatorische problemen en nog te weinig in waar de programma’s voor bedoeld zijn: het verbeteren van de leefbaarheid in de betreffende gebieden. Tastbare resultaten blijven uit, terwijl het gedoe stijgt.
Woensdag 27 september werden de problemen besproken in de raadscommissie Stedelijke Ontwikkeling. Dit naar aanleiding van de bestedingsplannen en de onderbesteding binnen het Masterplan Zuidoost.
Wat is een masterplan?
Een masterplan is een methode van gemeente Amsterdam om via een 'integrale aanpak' gedurende een langere tijd (20 jaar) doorbraken te forceren in gebieden die qua leefbaarheid, veiligheid en economisch perspectief achterblijven op de rest van de stad.
In juli 2022 is het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid gelanceerd. Met dit programma zet het Rijk de eerste stappen voor een langjarige inzet om samen met gemeenten en andere lokale partijen de leefbaarheid en veiligheid in twintig zogenaamde focusgebieden (negentien steden) weer op orde te krijgen en de bewoners weer perspectief te bieden. Zuidoost en Nieuw-West zijn twee van de twintig gebieden.
In de ‘stedelijke focusgebieden’ worden allianties opgezet onder leiding van de burgemeester. Het Rijk participeert hierin en draagt in totaal 700 miljoen euro bij aan maatregelen op het gebied van wonen (600 miljoen), veiligheid (80 miljoen) en tegengaan van schulden (20 miljoen).
Voor deze twee gebieden had gemeente Amsterdam al een eigen integrale aanpak gelanceerd. Het Masterplan Zuidoost in 2021 en Masterplan Nieuw-West begin 2022. In deze masterplannen werden de grootste opgaves in de stadsdelen verkend en samen met een alliantie van partijen uit het maatschappelijk middenveld en het bedrijfsleven aangepakt. Deze integrale aanpakken hebben de juridische structuur (dus met een alliantie onder leiding van de burgemeester) van het Nationaal Programma overgenomen en zijn daar nu onderdeel van geworden. Dat betekent dat initiatieven uit deze aanpak in aanmerking komen voor de rijksgelden.
Waar gaat het mis?
Het probleem in Zuidoost wordt kernachtig samengevat in Het Parool: geld voor veiligheid blijft op de plank liggen terwijl het beschikbare budget wel opgaat aan de eigen organisatie. Mijn fractievoorzitter Claire Martens is terecht kritisch: “Eerst zeg je flink te moeten investeren in veiligheid, en dan zou je nu een deel van dat geld kunnen gebruiken om je eigen organisatie op te tuigen? Onbegrijpelijk.”
De hoge organisatorische kosten vielen samen met een periode van onrust rondom de programmadirecteur. Die vertrok plotsklaps na 2.5 jaar en gaf een kritisch interview aan Het Parool. Het botste tussen haar organisatie en gemeente Amsterdam. Na haar vertrek is er gezocht naar een opvolger. Woensdag 27 september deelde verantwoordelijk wethouder Moorman (PvdA) mee dat deze niet gevonden is. Geen van de kandidaten die zich gemeld hadden voldeed aan het opgestelde profiel.
In het afscheidsinterview suggereerde de voormalige programmadirecteur al dat zoiets kon gebeuren:
Zijn de ambities van het Masterplan niet te hoog?
“Het is een vergezicht waar ik in geloof, mits er écht opnieuw wordt gekeken naar hoe het is opgezet. Dat wilde men niet doen in mijn periode, maar mijn vertrek biedt een kans. Je ziet dat in Nieuw-West, dat heeft kunnen leren van Zuidoost, het Masterplan al anders is opgezet met kleinere teams die doelgericht werken.
“Het Masterplan moet terug naar de tekentafel. Het zou beter zijn om twee programmadirecteuren aan te stellen: een die de community goed kent en iemand met een wat zwaarder bestuurlijk profiel. Maar goed, het is aan de alliantie om daarover een besluit te nemen.”
Wethouder Moorman gaf in de raadscommissie aan dat zij niet verwacht dat er op grond van het huidige profiel (hier nog online te vinden) een passende kandidaat gevonden kan worden. Zij lichtte niet toe waarom niet. Mogelijk is de combinatie van en bekend zijn met de community in Zuidoost en beschikken over een zwaar bestuurlijk profiel lastig in te vullen. Dat suggereert dat het alternatief van de voormalig programmadirecteur om de functie op te splitsen overwogen moet gaan worden. Betekent ook een (nog) groter beslag op het budget voor de organisatie.
Samen Nieuw-West
Gedoe in Zuidoost dus. Heeft het masterplan Nieuw-West (nu: Nationaal Programma Samen Nieuw-West) daar van kunnen leren?
Als raadslid houd ik mij bezig met Samen Nieuw-West. Ook daar lijkt de opstartfase nog niet van een leien dakje te gaan. De lokale volksvertegenwoordiging (de stadsdeelcommissie) is in de uiteindelijke opzet uit het Alliantiebestuur gegooid ondanks dat zij net als in Zuidoost een zetel zouden krijgen in het bestuur. Naar de precieze reden is het gissen ('het Alliantiebestuur heeft anders besloten') maar niet uitgesloten kan worden dat de stadsdeelcommissieleden als lastig worden ervaren. Uit documenten die gedeeld zijn met de raadscommissie blijkt dat het onderwerp ‘belangenverstrengeling’ prominent op de agenda heeft gestaan en ook de uitvoeringsagenda heeft lang op zich laten wachten. Allemaal tekenen dat er hobbels te nemen zijn.
Een groter probleem lijkt de gebrekkige informatiehuishouding te zijn. Tijdens de raadscommissie van 27 september spraken de stadsdeelcommissieleden in, die allemaal aangaven over onvoldoende informatie te beschikken om te kunnen volgen wat er precies ondernomen wordt in het kader van het programma. De wethouder bevestigde dat er gewerkt moet worden aan de informatiepositie.
Tijdens de commissie gebeurde er iets merkwaardigs dat bovenstaande beeld lijkt te onderstrepen. In Het Amsterdam Akkoord (coalitieakkoord) is een passage opgenomen over een pilot met een (digitale) lokale munt:
Tijdens de raadscommissie vroegen diverse partijen (waaronder ik) of het de bedoeling was dat een dergelijk experiment gefinancierd wordt met de middelen vanuit het Nationaal Programma.
In de bestedingsplannen stond dit namelijk enigszins gemaskeerd genoemd. Hiervoor is volgend jaar in totaal 1,63 miljoen beschikbaar. Een boel geld:
Er ontstond een merkwaardige discussie met de wethouder. Deze noemde de invoering van een lokale munt ‘een goed idee om te onderzoeken’, ontkende vervolgens dat dit onderdeel is van de integrale aanpak en bekende uiteindelijk zelfs vergeten te zijn dat dit opgenomen was in het coalitieakkoord.
Huh?
Dat is raar, want vanuit de gemeente is er uitgebreid gecommuniceerd over hoe “de digitale lokale munt” een rol speelt in het nationaal programma Samen Nieuw-West. Er wordt zelfs min of meer verwezen naar de tekst zoals die genoemd staat in de bestedingsplannen. Waarom dit niet willen toelichten aan de gemeenteraad?
Het is een vrij essentieel onderdeel van de overkoepelende filosofie (community wealth building) achter de aanpak die Amsterdam gekozen heeft voor Samen Nieuw-West. Een filosofie waar zowel de raadscommissie als de stadsdeelcommissie kritisch op is: gaat dat echt de hoge beloftes waarmaken? Een lid van de stadsdeelcommissie Nieuw-West vergeleek het al 'met een mooi sprookje'.
Het kan een debattruc zijn van de wethouder (de stadsdeelvoorzitter zat naast hem) maar waarschijnlijker hadden beide heren gewoon niet scherp dat dit experiment echt een onderdeel is van de aanpak. Dat is problematisch, want dat betekent dat het college niet precies weet wat de aanpak behelst. Daardoor kan er ook niet gesproken worden over de inhoud met de raadscommissie. De gemeenteraad wordt wel geacht een fors bedrag per jaar beschikbaar te stellen voor de aanpakken. Maar of en hoe het geld besteed wordt blijft maar de vraag.
Conclusie
Er is breed politiek draagvlak voor de masterplannen die door gemeente Amsterdam zijn opgesteld. De doelstellingen sluiten daarnaast feilloos aan op de Nationaal Programma's waardoor er toegang is tot forse investeringen vanuit het Rijk in diverse gebieden in Amsterdam.
De uitvoering van zowel het programma in Zuidoost als in Nieuw-West lijkt nog niet voorspoedig te gaan. Geld dat bedoeld is voor veiligheid en leefbaarheid blijft op de plank liggen, de organisatorische kosten en problemen stijgen tegelijkertijd wel. Het programma in Nieuw-West heeft kunnen leren van de opstartproblemen in Zuidoost maar lijkt nu eigen problemen te kennen en heeft ook nog geen tastbare resultaten opgeleverd. Het college lijkt daarnaast niet scherp te hebben wat wel en niet onder het programma valt. Daarnaast lijkt het programma gebruikt te worden om politieke afspraken (over community wealth building en een experiment met een lokale munt) te financieren. De vraag is of deze maatregelen de beste bijdrage leveren aan de doelen van de integrale aanpak of dat zij ingegeven zijn vanuit politieke wensen.
Al met al lijken de masterplannen grote zorgenkindjes te gaan worden voor het huidige college. Komende periode zal ook de raad hier scherp op moeten blijven letten.