1 Overlast: verschillende ervaringen
Als de tempratuur stijgt dan gaan wij het liefst ons huis uit. Gezellig met vrienden en buurtbewoners in het park, bij het water of gewoon om de hoek een drankje doen. Dat kan overlast veroorzaken. Het uitgangspunt is dat de openbare ruimte ‘van ons allemaal is’ maar dat er ‘concurrerende aanspraken’ op zijn. Sommigen willen rust, anderen willen gezelligheid en lawaai.
In een drukker wordende stad hebben wij een zekere mate van overlast van elkaar te verdragen. Dat is niet anders. In 2019 schreef ik in “de steiger is voor ons allemaal” dat verdraagzaamheid wat mij betreft het leidende principe is. Samenleven betekent rekening met elkaar houden maar elkaar ook ruimte geven. Dit gaat hand in hand met verantwoordelijkheid. Een feestje geven tot diep in de nacht moet af en toe kunnen, maar dan breng je wel de buren op de hoogte en maak met elkaar afspraken.
Niet iedereen ervaart overlast op dezelfde manier. De eigen levensstijl en opvattingen spelen daarbij een rol (zie daarvoor dit onderzoek PDF). Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat mensen die fulltime werken meer overlast ervaren van luidruchtige studenten, dan studenten van elkaar ervaren. Geen wereldschokkend inzicht, wel belangrijk. Bij ons in West spelen er op diverse plekken overlastkwesties die ingegeven worden door een botsing in levensstijlen. Jongeren wiens gebruik van de openbare ruimte botst met de verwachtingen die oudere huurders hebben die in de nabijheid wonen.
De oplossing daarbij moet gevonden worden in het maken van afspraken. Gebruik van de openbare ruimte kan beperkt worden. Bijvoorbeeld door het gebruik te verbieden na negen uur ’s avonds om ook omwonenden rust te geven.
De overlast die vertierzoekers veroorzaken in de openbare ruimte valt doorgaans onder te verdelen in geluidsoverlast en asociaal gedrag. De laatste vorm kan – bij uitzondering – leiden tot excessen: intimidatie, agressie en geweld. In dat geval moet de gemeente optreden als hoeder van de openbare orde.


2. Overlast door dak- en thuislozen
In Amsterdam West is sinds 1 juli een hele buurt drooggelegd (Het Parool). Dit doordat een buurt aangewezen is als ‘risicogebied’ met een alcoholverbod. Op deze plaatsen is ‘het voor eenieder verboden drank te nuttigen of aangebroken verpakkingen alcohol bij zich te dragen’. De juridische werking gaat uit van een preventief karakter. Het is dus de bedoeling dat het verbod openbare orde verstoringen voorkomt. Men weet dat men niet mag drinken dus men doet dat ook niet.
Openbare orde-specialisten Brouwer & Schilder(PDF) constateerden in 2008 al de populariteit van de maatregel in ‘gemeenterechtelijk land’ en het succes dat het heeft in de praktijk. Tegelijkertijd waarschuwden ze toen al voor het neveneffect: de overlast verspreidt zich naar een gebied waar geen verbod geldt. Het gevolg is dat als er eenmaal een verbod is ingesteld, deze alsmaar uitgebreid moet worden om succesvol te blijven.
Dat is eveneens het geval van het verbod in West in de Da Costabuurt. Wat begon als een verbod bij één plein om de overlast van dak- en thuislozen tegen te gaan in inmiddels (vanwege het uitwaaiiereffect) tot een verbod uitgegroeid dat een hele buurt beslaat. De vraag is of deze ‘groei’ wenselijk is.
De overlast van de groep tolereren is geen optie: daarvoor is deze te ernstig. Een hele buurt droogleggen heeft tegelijkertijd verstrekkende gevolgen voor alle bewoners. Hun –gewoon geoorloofde – gebruik van de openbare ruimte wordt ernstig beperkt. Niet omdat hun gebruik overlast veroorzaakt, maar het ongeoorloofde gebruik van een kleine, afgebakende groep individuen. Dat is een wezenlijk verschil met andere ‘droogleggingen’ waar het gebruik van alle aanwezigen bijdragen aan de totale ervaren overlast (zoals het alcoholverbod in Amsterdam Centrum).
De vraag is of de preventieve werking van een dergelijk verbod aan elke doelgroep besteed is. Als de overlastgevende groep zich er niet aanhoudt dan houdt het op. Er is relatief veel handhaving nodig om het verbod te handhaven. Tegelijkertijd is het juist de aanwezigheid van handhaving die leidt tot het uitwaaiiereffect: mensen gaan een blokje verderop hun biertje drinken. Er is dan ook een alternatief: geen algemeen maar een persoonsgebonden verbod.
3. Het individuele alcoholverbod
Zie Rijkoverheid.nl voor de hele infographic
Een alcoholverbod kan in Nederland ook individueel opgelegd worden. In de praktijk gebeurt dat alleen in combinatie met zware delicten (zie o.a deze beschouwing (PDF)) en betreft ongeveer 500 individuen per jaar. Sinds 2017 loopt er een pilot dat er ook met alcoholmeters gewerkt wordt. Als een persoon – tegen het verbod in – toch drinkt dan wordt daar automatisch een melding van gemaakt. De hoop is dat daarmee ernstig overlast tegengaan worden. In de pilot zijn er geen alcoholmeters verstrekt aan mensen met psychische problematiek of zonder vaste woon- en verblijfplaats.
Eveneens kan een persoon een individueel gebiedsverbod opgelegd krijgen. Tegenwoordig wordt dan soms ook gewerkt met GPS-trackers. Wanneer de overlast veroorzaakt wordt door een duidelijk afgebakende groep – die in contact is met de instanties – en een afgebakend verbodsgebied (zoals één plein) niet werkt. Dan ligt het voor de hand om in te zetten op persoonsgebonden maatregelen. Zoals gebieds-, samenscholings- en persoonlijke alcoholverboden. Deze kunnen opgelegd worden in combinatie met een voorwaardelijke vrijheidsstraf. Bij regulier geluidsoverlast werkt dat niet, maar als er sprake is van asociaal gedrag en excessen dan is die optie mogelijk.
Persoonsgebonden verboden vormen een ingrijpende beperking van de vrijheid van deze specifieke individuen, maar zijn beter te rechtvaardigen – in het geval van zeer ernstige, herhaaldelijke overlast – dan een verbod dat iedereen in een bepaald gebied treft. Tegelijkertijd betekent het succes ervan niet dat er ergens anders meer overlast plaatsvindt, maar dat de overlast verdwijnt: de persoon in kwestie drinkt minder.
4. Conclusie
Overlast in de openbare ruimte vindt meer plaats in de zomer. Het kan gaan om een botsing tussen levensstijlen: jongeren die opzoek zijn naar reuring, ouderen die opzoek zijn naar rust. Verdraagzaamheid en met elkaar afspraken maken is dan de manier om er samen uit te komen.
Als het gaat om asociaal gedrag (inclusief drankmisbruik) en excessen (agressie) werkt tolereren niet. De overheid moet dan ingrijpen. Het is aanlokkelijk om dan te grijpen naar zware maatregelen als gebiedsverboden die eenieder raken. Als de overlast door steeds dezelfde individuen wordt veroorzaakt dan is het rechtvaardiger en wenselijker om persoonsgebonden maatregelen op te leggen om de overlast te voorkomen.
Wat denk jij dat Nederland nodig heeft?
Wat mij betreft een heldere en realistische kijk op gemeentelijk beleid.
In mijn nieuwsbrief vind je unieke inkijkjes in de Amsterdamse politiek en blijf je op de hoogte van relevante ontwikkelingen op het gebied van participatie en bestuurskunde. Lees je iets dat je interessant vindt? Laat mij het dan weten!
Schrijf je in voor mijn nieuwsbrief via onderstaand formulier:
Laurent Staartjes
Amsterdammer. Socioloog. Bestuursrechtjurist. Gek op koken, squashen en musea. Ik blog over lokale politiek, staatsrecht en de kunst van verhalen vertellen.
Volg mij op Twitter of lees meer over mij.