In het pas geleden verschenen essay de weerloze samenleving vraagt Ferdinand Grapperhaus zich af of Nederland als samenleving nog wel de weerbaarheid heeft die nodig is om grote problemen in gezamenlijkheid op te lossen. Wat mij betreft is het thema ‘de weerbare samenleving’ een van de belangrijkste politieke thema’s van deze tijd. Eerder schreef ik al dat de weerbare samenleving het beste medicijn is tegen pessimisme. Onze huidige minister van J&V vraagt zich echter openlijk af of er geen sprake is van een weerloze in plaats van weerbare samenleving. Voor hem de reden het boek te schrijven.
De timing van publicatie – vlak voor de verkiezingen – is opvallender dan het lijkt. Grapperhaus staat in het begin meteen stil bij ‘het bruiloft incident’. De affaire waardoor hij naar eigen zeggen “dagelijks en daarna wekelijks op het nationale schavot werd gehesen voor een publiekelijke kastijding” en die er uiteindelijk toe geleid heeft dat hij gekozen heeft voor een onverkiesbare plek op de CDA-lijst. Dit maakt het hoogst onzeker of Grapperhaus na de verkiezingen nog doorgaat binnen de politiek.
De CDA campagne verloopt hoogst opmerkelijk, onder andere met een tussentijdse wisseling van de lijsttrekker en een nummer twee (Omtzigt) die een eigen campagne met een eigen boodschap voert. Het CDA heeft betere tijden en minder verdeeldheid gekend. De publicatie van het boek lijkt geen onderdeel te zijn van de campagnestrategie.
[row] [col span=”5″ span__sm=”12″ padding=”10px 10px 10px 10px” bg_color=”rgb(187, 255, 254)”]
Tussen het land besturen en het schrijven van essays door had de minister gelukkig wel de tijd gevonden om mijn geliefde Amsterdam – West schoon en veilig te houden. Dat de minister hoogstpersoonlijk moet doen wat wethouder Ivens (SP) niet lukt is natuurlijk wel reden tot zorg.
[/col] [col span=”7″ span__sm=”12″][/col] [/row]Vuilnis prikken met een minister? Jazeker! @ferdgrapperhaus stak de handen uit de mouwen bij een buurtinitiatief in de Houthavens 🧹 💪
— CDA Amsterdam (@CDAAmsterdam) March 11, 2021
Zo houden wij als Amsterdammers samen onze stad schoon en veilig! pic.twitter.com/92gaOD07Ot
Het essay – geschreven als introspectie – kan rustig gelezen worden als een blik op de toekomst van een komend kabinet. Waarbij de vraag centraal staat hoe de christendemocratische stokpaardjes gereed gemaakt kunnen worden voor de roaring twenties. Het roept onder meer om die reden de vergelijking op met het boek van een ander scheidende politicus. In “Alles komt goed” blikt Klaas Dijkhoff (samen met Tim versnel) eveneens vooruit op een politieke toekomst waar hij zelf geen actieve rol meer in heeft. In een uitstekende podcast over het boek (zie kader) legt Tim Versnel de keuze van de titel uit. Er zullen meer mensen de titel van het boek lezen, dan het boek zelf. Dus welke boodschap wil je meegeven? Klaas en Tim kozen voor het optimistische “Alles komt goed”. Grapperhaus kiest voor “de weerloze samenleving” en dat pessimisme overheerst.
[row] [col span=”6″ span__sm=”12″][/col] [col span=”6″ span__sm=”12″] [/col] [/row]Mijn inmiddels Twitterloze mattie Tim Versnel schreef een boek met @dijkhoff en ging daarover in gesprek in de @nieuwevrijeeeuw podcast.
— Mark Thiessen (@thiessenmark) March 11, 2021
In het boek staan erg interessante ideeën die ook in de podcast besproken worden: Leitkultur, de polis. Luistert!https://t.co/QwRlpfnd3Y
Sociologische beschouwingen
Dat pessimisme blijkt al uit de eerste hoofdstukken waarin Grapperhaus de sociologische stelling poneert dat “de maatschappij steeds minder een synoniem is voor het samenleving”. Hij verwijst daarbij naar een oude publicatie van het SCP over de Sociale Staat van Nederland en noemt zelfs in het kader van individualisering Ewald Engelen. Opmerkelijk, want deze trekt in zijn nieuwe publicatie “Ontwaak!” ten strijde tegen het “neoliberalisme”, de VVD en de andere middenpartijen zoals het CDA.
Gelukkig weet Grapperhaus de valkuil te vermijden om pamfletje nummer 34345456 tegen het neoliberalisme te schrijven. Het essay is daarmee en verfrissende afwisseling op de essays die tegenwoordig vaker worden geschreven,. De achtergrond van Grapperhaus als advocaat en als minister van J&V die van zeer dichtbij de hectiek heeft meegemaakt zorgt ervoor dat hij met beide benen op de grond blijft staan.
Grapperhaus wijst erop dat de stijgende kosten voor zorg, klimaat en de sociale zekerheid automatisch de budgetten voor andere belangrijke beleidsterreinen (zoals Defensie en Veiligheid) bedreigt. Onze wetgevingssystematiek is zo opgezet dat kosten voor de zorg elk jaar automatisch stijgen, terwijl investeringen in andere posten een expliciet politiek besluit vereisten. Daar zit geen ideologie achter, maar is een directe doorwerking van de verandering in opgaves die Nederland treft.
Belangrijkste kind van de rekening is het ministerie van Justitie en Veiligheid waar Grapperhaus de afgelopen vier jaar de scepter zwaaide. Dit ministerie moet het steeds met een kleiner percentage van het BNP per jaar doen. Enigszins cynisch merkt de minister op dat politievakbonden en de politiewerkgever na twee dagen van intensief onderhandelen gezamenlijk tot de conclusie komen dat er meer geld naar de politiesector moet. Geld dat er dus steeds minder is.
De weerbare samenleving
Er moeten zaken veranderen om onze samenleving weerbaar te houden. Grapperhaus haalt de mislukte aanslag in oktober 1984 aan op Margaret Thatcher. De IRA verklaarde toen dat zij die dag pech hadden, maar dat zij slechts één keer geluk hoeven hebben om te slagen. Thatcher reageerde door de overtuiging uit te spreken dat alle aanslagen om de democratie te vernietigen zullen mislukken. Grapperhaus herkent zich in de doctrine die Thatcher toen verwoordde. Dat geloof in de samenleving en de democratie betekent wel dat er van tijd tot tijd zaken moeten veranderen. De weg naar de weerbare samenleving betekent volgens Grapperhaus dat wij het langetermijndenken moeten gaan institutionaliseren. Hij stelt concreet voor om een Raad voor Langetermijnbelangen op te richten die wet- en regelgeving gaat toetsen of ook toekomstige belangen voldoende zijn meegewogen en beschermd.
Wat anders de gevolgen kunnen zijn heeft Grapperhaus zelf ondervonden. Eerder omschreef hij het kabinet Rutte-III als een ‘erfenissenkabinet’. Een kabinet dat grote kosten en opgaves ‘geërfd’ had van voorgaande generaties, in het bijzonder het gasdossier in Groningen en het stikstofdossier. Grapperhaus zorg is dat deze kwesties alle aandacht opeisen, waardoor toekomstige crisissen pas opgemerkt worden als de problematiek zo groot is dat deze niet meer genegeerd kan worden.
Herverdeling van zeggenschap
Een mooi en herkenbaar pleidooi vind ik dat volgens Grapperhaus wij ons als samenleving moeten realiseren dat een zekere herverdeling van zeggenschap ‘dringend noodzakelijk’ is. Grapperhaus betrekt dat op de monopolie positie van de grote (tech) bedrijven die onvoldoende maatschappelijke betrokkenheid kennen. Klaas Dijkhoff betoogt in grote lijnen hetzelfde in het hoofdstuk “Reuzen op de knieën” waarin hij constateert dat grote bedrijven als AliExpress een marktmacht opbouwen die ons niet zint. Daarin moet je dan niet naïef zijn maar eisen aan durven te stellen.
Of er nog een politieke toekomst is voor Grapperhaus is door zijn bruiloft hoogst onzeker geworden. Zijn betoog om stevig te investeren in de weerbare samenleving onderschrijf ik van harte. Opvallend is dat politieke kopstukken van alle mogelijke coalitiepartijen (voor Rutte-IV) er over eens zijn dat de maatschappelijke opgaves die Nederland in de jaren twintig bedreigen grote aanpassingen vereisen. De tijd dat er op de winkel gepast kan worden is voorbij.
Het is de vraag in hoeverre de ervaringen en inzichten van vertrekkende politici door hun opvolgers meegenomen zullen worden. Grapperhaus beveelt aan om elke keer als een onderwerp op de agenda geplaatst wordt bij het parlement of de lokale overheid, eerst de geschiedenis ervan op een rij te zetten. Een welkom advies in een tijd dat politiek vluchtiger wordt.