De geboorte van de stadsdeelcommissies was in 2018 een zware bevalling. GroenLinks raadslid Groot Wassink ontpopte zich als de grootste criticus. Na de verkiezingen werd hij als wethouder democratisering verantwoordelijk voor het bestuurlijk stelsel. Als wethouder heeft Groot Wassink later aangegeven niet tegen het huidige stelsel te zijn, maar voor het vorige stelsel met de bestuurscommissies. Opmerkelijk is dat hij vlak na zijn benoeming in Het Parool aangaf de stadsdeelcommissies wel te gaan evalueren maar niet ingrijpend te veranderen. De ambitie van Groot Wassink was om participatieve democratie aan te jagen, buiten het representatieve stelsel om.
De evaluatie van het bestuurlijk stelsel geeft Groot Wassink daar de ruimte voor. De onderzoekers concluderen dat er grote ‘onvrede en ongemak’ bestaat onder Amsterdammers en professionals. Zij signaleren ook dat er ‘vernieuwingsmoeheid’ is ontstaan. Amsterdam zit niet te wachten op nog een ingrijpende wijziging. In de voorgestelde denkrichting “het meervoudige democratiescenario” wordt nadrukkelijk voorgesteld om de stadsdeelcommissies te houden zoals zij nu zijn. Gekozen organen met een beperkte taakstelling en adviesrecht. Het stelsel wordt echter verder stevig aangevuld met elementen van participatieve democratie om de inbreng en betrokkenheid van inwoners (mee weten en meedenken) te organiseren.
Bovenstaand scenario wordt door de onderzoekers als best beoordeeld op grond van de uitgangspunten en de waarden van goed bestuur. Tijdens een sessie voor stadsdeelcommissieleden en raadsleden bespraken de onderzoekers dit scenario ook uitvoerig. Daarmee lijkt de toekomst van het bestuurlijk stelsel te zijn vastgelegd.
[row] [col span=”6″ span__sm=”12″ padding=”10px 10px 10px 10px” bg_color=”rgb(189, 231, 255)”]Het bestuurlijk stelsel
Dit artikel is het sluitstuk van een serie beschouwingen over het binnengemeentelijk bestuurlijk stelsel van Amsterdam. Linkjes naar de vorige delen zijn in de tussenkopjes opgenomen.
Als stadsdeelcommissielid in Amsterdam-West heb ik de afgelopen drie jaar een actieve rol gespeeld binnen dit stelsel. Dit jaar wordt besloten hoe en of de gemeente Amsterdam verder gaat met het binnengemeentelijk bestuur.
[/col] [col span=”6″ span__sm=”12″ divider=”true” padding=”10px 10px 10px 10px” bg_color=”rgba(138, 251, 255, 0.587)” border=”2px 2px 2px 2px” border_color=”rgb(0, 0, 0)”]Inhoudsopgave
-
Inleiding
-
Onvrede over stadsdeelcommissies
-
Directe verkiezingen
-
Terug naar de bestuurscommissies?
-
Conclusie
Onvrede over stadsdeelcommissies
De onvrede over de stadsdeelcommissies kan tegelijkertijd niet genegeerd worden. Slechts 17% van de Amsterdammers zegt vertrouwen te hebben in de stadsdeelcommissies. De onderzoekers concluderen dat het adviesrecht van de stadsdeelcommissies onvoldoende tot zijn recht komt en de stadsdeelcommissie te weinig slagkracht geeft. Zij stellen ook andere denkrichtingen voor. Onder andere het afschaffen van het stelsel of het weer optuigen van de stadsdeelcommissies tot volwaardige democratische organen.
De representatieve vertegenwoordiging heeft een belangrijke verantwoordelijkheid. Er bestaat een noodzaak om te waarborgen dat de vraagstukken zoals die voor de bewoners, bedrijven en instellingen spelen zo aan de orde worden gesteld dat men kan zien dat hun belangen openlijk en controleerbaar worden afgewogen. Amsterdam kent op dit moment slechts 45 raadsleden op 820.000 inwoners die parttime het ambtelijk en bestuurlijk handelen van 19.000 ambtenaren, het college en alle stadsdeel bestuurders moeten controleren. De Amsterdamse gemeenteraad is overbelast. Insprekers die de stadsdelen overslaan krijgen geen gehoor in de raad vanwege tijdgebrek. Amsterdam is daarmee te groot voor één bestuur.
Stadsdeelcommissie-West (waar ik in zit) heeft een unaniem advies uitgebracht waarin wij bepleiten dat het stelsel in crisis verkeert en dat de prioriteit moet zijn om de representatieve democratie weer voldoende tanden te geven.
[row] [col span=”6″ span__sm=”12″ padding=”10px 10px 10px 10px” bg_color=”rgb(189, 231, 255)”]Tegenmacht
Belangrijk kritiekpunt op het huidige bestuurlijk stelsel is het gebrek aan tegenmacht. De gemeenteraad controleert nu formeel de werkzaamheden van de Dagelijkse Bestuurders op stadsdeelniveau. In de praktijk blijft die controle achterwege vanwege tijdgebrek en overbelasting.
Inspraak van bewoners, bedrijven en maatschappelijke organisaties blijft vaak zonder gevolgen omdat er geen consequenties zitten aan het wel of niet opvolgen ervan.
[/col] [col span=”6″ span__sm=”12″] [blog_posts style=”normal” columns=”1″ columns__md=”1″ ids=”1645″ image_height=”56.25%”] [/col] [/row] [scroll_to title=”commissie” bullet=”false”]Directe verkiezingen
Het uitschrijven van directe verkiezingen voor een orgaan dat geen zelfstandig beleid kan maken noch controlerende taken en bevoegdheden heeft is een vorm van schijndemocratie. Amsterdammers die gebruik maken van hun actief of passief kiesrecht worden feitelijk bedonderd. Er wordt een partijpolitieke arena gecreëerd zonder dat de gekozenen de beloftes die zij doen kunnen waarmaken.
Hiervoor werd al gewaarschuwd toen de overstap van deelraden naar bestuurscommissies is gemaakt. Opmerkelijk genoeg speelde deze vraag een minder grote rol bij de totstandkoming van de stadsdeelcommissies. Hoogstwaarschijnlijk omdat het besluit om politieke partijen toe te voegen (en daarmee weer een partijpolitieke arena te creëren) pas vrij laat in het proces werd genomen. De oorspronkelijke insteek was om de commissies te bemensen met actieve bewoners. In de evaluatie is dit element – opmerkelijk genoeg – niet uitvoerig behandeld.
Bewoners in een adviescommissie hoeven niet per se verkozen te worden. Zij kunnen ook (A) ingeloot worden of (B) direct benoemd worden door de gemeenteraad. Daarmee verkrijgen de bewoners eveneens een democratische legitimatie maar is er minder sprake van politiek. Een legitimatie die beter past bij het gebrek aan bevoegdheden. De wens om te verkiezen lijkt in Amsterdam in belangrijke mate historisch te worden bepaald: dat is hoe het altijd gegaan is op stadsdeelniveau. Verkiezingen verzekeren wel dat er evenredige wijkvertegenwoordiging bestaat, de vraag is alleen of het ook het meest representatieve resultaat oplevert als alleen partijleden van een beperkt aantal deelnemende partijen kandidaat zijn.
[row] [col span=”6″ span__sm=”12″] [blog_posts style=”normal” columns=”1″ columns__md=”1″ ids=”1590″ image_height=”56.25%”] [/col] [col span=”6″ span__sm=”12″ padding=”10px 10px 10px 10px” bg_color=”rgb(189, 231, 255)”]Is Amsterdam te groot voor één bestuur?
Conform de gemeentewet telt Amsterdam maar 45 gemeenteraadsleden, hetzelfde aantal als gemeenten die 4x zo klein zijn. Dat betekent dat in Amsterdam er relatief weinig volksvertegenwoordigers in verhouding met het aantal inwoners. Het praktische gevolg is dat niet elk deel van Amsterdam op voldoende bestuurlijke aandacht kan rekenen.
[/col] [/row] [scroll_to title=”toekomst” bullet=”false”]Terug naar de bestuurscommissies?
Wettelijk ligt de mogelijkheid voor om weer terug te gaan naar het stelsel met de bestuurscommissies. Het is ook mogelijk om weer terug te gaan naar Dagelijkse Bestuurders die gekozen worden door het Algemeen Bestuur. Met die stap terug komt ook het probleem van het dubbelmandaat weer om de hoek kijken. De beperkingen in mandatering en delegatie spelen ook nog steeds. De stap terug kan daarmee niet de (hoge) verwachtingen waarmaken die men op stadsdeelniveau wel heeft. De spanning tussen de stadsdelen en de centrale stad komt daarmee ook weer terug zonder dat de stadsdelen werkelijke zeggenschap ervoor terug krijgen.
Amsterdam wil een heleboel tegelijkertijd zonder dat daar de wettelijke ruimte voor is. Dat betekent dat er scherpe keuzes gemaakt moet worden. Wederom tot een compromis komen gaat niet werken. Wat mij betreft is het simpel:
- Handhaaf het stelsel met Dagelijkse Bestuurders die benoemd worden door het college.
- Geef de bewonerscommissies weer de bevoegdheden die horen bij de controlerende taak. In het bijzonder een verbeterde informatiepositie.
- Baken het takenpakket van de commissie zorgvuldig af. Laat ze niet meer ‘over alles’ gaan maar enkel op de onderwerpen waar invloed relevant is. In het bijzonder ruimtelijke ordening, buurtbudgetten en gebiedsopgaven.
- Schaf de verkiezingen voor de stadsdeelcommissies af. Gemeenteraadsfracties kunnen in plaats daarvan op grond van zetelaantal voorstellen doen voor gebiedsvertegenwoordigers per stadsdeel.
Punt vier is de grootste wijziging. Dit verzekert dat de achterban van politieke partijen die niet op stadsdeelniveau mee doen (of buiten de boot vallen ondanks hoog percentage stemmen) toch ook hyperlokale vertegenwoordiging kunnen leveren. Deze vertegenwoordigers hoeven geen lid te zijn van een politieke partij maar dat mag wel.
De verdeling kan plaatsvinden op basis van aantal zetels. Als de VVD 10% van de gemeenteraadszetels haalt kan zij 10% van totaal aantal vertegenwoordigers benoemen. In onderling overleg met de ander fracties kan de verdeling tot stand komen. Het ligt daarbij voor de hand dat fracties rekening houden met de verdeling van hun kiezers en achterban over de stad.
Als een vertegenwoordiger verhuist of ontslag neemt dan kan de fractie een nieuwe vertegenwoordiger aanwijzen. Op die manier blijft de continuïteit gewaarborgd.
[row] [col span=”6″ span__sm=”12″ padding=”10px 10px 10px 10px” bg_color=”rgb(189, 231, 255)”]Geboorte van de stadsdeelcommissies
Het stelsel met de stadsdeelcommissies kwam niet zonder slag of stoot tot stand. Een kritische evaluatie, een verhit raadsdebat en hoogoplopende gemoederen gingen vooraf. Dit heeft gevolgen gehad voor de wijze hoe het stelsel is ingericht.
[/col] [col span=”6″ span__sm=”12″] [blog_posts style=”normal” columns=”1″ columns__md=”1″ ids=”1616″ image_height=”56.25%”] [/col] [/row] [scroll_to title=”conclusie” bullet=”false”]Conclusie
Uit een kritische evaluatie blijkt dat het huidige bestuurlijk stelsel grote gebreken kent. Tegelijkertijd wordt er nu aangestuurd op een variant waarbij er relatief weinig verandert. Dat is problematisch omdat er feitelijk geen toekomst is voor de stadsdeelcommissies in de huidige vorm.
De belangrijkste uitdaging is om de lokale vertegenwoordiging weer ‘meer tanden’ te geven zodat de bewoners daadwerkelijke zeggenschap krijgen. Dit kan gedaan worden door de commissie weer meer bevoegdheden te geven en duidelijke takenpakket.
De vraag is of het uitschrijven van directe verkiezingen wel verantwoord is en het beste resultaat oplevert. Er zijn voldoende alternatieven voor verkiezingen denkbaar waardoor er ook democratisch gelegitimeerde vertegenwoordiging kan bestaan.
Mijn conclusie is dat om de representatieve democratie op stadsdeelniveau toekomstbestendig te maken er scherpe keuzes gemaakt moeten gaan worden.