Een slip of the tongue van een net aangetreden burgemeester Halsema over haar rondgang door de stad: “Het meeste weet je wel, maar je komt op allerlei plekken waar je als gewone burger niet komt. Buitenwijken”.
De grachtengordel burgemeester in beeld: Als gewone bewoner van Amsterdam kom je niet in buitenwijken…………. zo jammer dit pic.twitter.com/x2H3jC3vL1
— Ewart T (@etxxx) December 14, 2018
Twitter boos. Gewone burgers boos. Iedereen boos. Ik ben opgegroeid in een Amsterdamse buitenwijk en was natuurlijk ook boos.
Maar komt het Amsterdamse stadsbestuur dan echt zo vaak in de buitenwijken? Het antwoord daarop is nee. Het politieke leven speelt zich af in Amsterdam-Centrum. Raadsleden wonen doorgaans ook binnen de ring. Is de Stopera dan wel de aangewezen plek om te beslissen over wat er nodig is in Nieuw-West?
In de vorige blog over het binnengemeentelijk bestuur citeerde ik voormalig wethouder van Es (GroenLinks) die zei ‘ik ben ervan overtuigd dat bijvoorbeeld het Plein ’40-’45 in Nieuw-West er een stuk slechter bij zou liggen als we het de laatste jaren hadden overgelaten aan de ambtenaren en bestuurders van de centrale stad.’ De Stopera richt zich eerder op de Dam dan op Nieuw-West. Volgens haar was Amsterdam te groot voor één bestuur.
Het uitgangspunt dat Amsterdam te groot is om volledig bestuurd te worden door de Stopera is een belangrijk – en zelfs doorslaggevend – argument geweest om vast te houden aan de stadsdeelsystematiek met democratisch gelegitimeerde vertegenwoordiging. Maar klopt het ook? Is Amsterdam echt te groot? Er zijn diverse aanwijzingen die dat bevestigen. Ik bespreek in deze bijdrage de drie belangrijkste.
Wat te doen met het bestuurlijk stelsel?
Dit is de tweede beschouwing in de serie over het bestuurlijk stelsel. De conclusies uit de verschillende beschouwingen zullen in een later artikel gebundeld worden.
Inhoudsopgave:
1. De Gemeentewet
Het aantal raadsleden dat een gemeente kent is gekoppeld aan de grote van de gemeente. Artikel 8 van de Gemeentewet regelt onder andere dat er 9 leden zijn in een gemeente beneden de 3001 inwoners en 45 leden zijn in een gemeente boven de 200 000 inwoners. Die 45 leden zijn ook meteen de bovengrens. Een gemeente met 400.000 of 800.000 inwoners krijgt er geen extra leden bij. Tegelijkertijd is het aantal wethouders beperkt o.g.v het aantal raadsleden. Als een stad groeit krijgt deze er geen extra bestuurders bij.
Dat betekent concreet dat Amsterdam het moet doen met een relatief beperkt aantal aan volksvertegenwoordigers en bestuurders per hoofd van de bevolking in vergelijking met andere gemeenten.
Prettig als je vindt dat er te veel politici zijn. Toch is er ook dan reden tot zorg: het aantal ambtenaren stijgt wel mee. Amsterdam kent er inclusief externe inhuur inmiddels 19.000 en heeft het hoogste aantal ambtenaren per inwoner ratio van heel Nederland.
Het samenwerkingsverband Amstelland-Meerllanden telt circa. 340.000 inwoners en bestaat uit zes gemeenten. Gezamenlijk tellen deze 156 raadsleden! Met nog niet eens de helft van het aantal inwoners toch meer dan drie keer de politieke vertegenwoordiging.
Stadsdeelsystematiek
Amsterdam kent in de praktijk dankzij de stadsdeelpolitiek veel meer verkozen vertegenwoordigers dan alleen die in de gemeenteraad. Naast de 45 raadsleden zijn er ook 95 stadsdeelcommissieleden verspreid over 22 gebieden in de 7 stadsdelen.
Door de afschaffing van de deelgemeenten in 2011 is het de vraag in hoeverre er nog echt sprake is van politieke volksvertegenwoordiging. De vraag die in 2021 centraal staat is of er nog wel een toekomst is voor verkozen stadsdeelvertegenwoordiging.
2. Amsterdam binnen de regio
Praktisch geen Amsterdammer weet het, maar Amsterdam is onderdeel van de Metropool Regio Amsterdam (MRA). Een bestuurlijk samenwerkingsverband met circa 2.5 miljoen inwoners. Belangrijke besluiten worden tegenwoordig op dit niveau genomen. Uit wetenschappelijk onderzoek (o.a van de TU Twente) blijkt dat ‘gewone’ burgers nauwelijks inspraak hebben op dit niveau. Alle vertegenwoordiging moet komen van de raadsleden die hier op zijn aangesloten. Onderzoek maakt steeds meer inzichtelijk dat er sprake is van een grote democratische leegte op dit gebied. Met het toenemend belang van de MRA is het ook belangrijker geworden dat de stem van de Amsterdammer daar te horen is.
Amsterdamse bestuurders hebben ‘de blik naar boven’. Het beperkt aantal vertegenwoordigers dat wij hebben wordt dus geacht zich ook met regionale vraagstukken te bemoeien. Terecht, want niet alleen is Amsterdam belangrijk voor de regio. De regio is ook erg belangrijk voor het economisch succes van Amsterdam.
De blik naar boven betekent alleen wel dat er minder aandacht is voor ‘een blik op wijkniveau’. Politieke vraagstukken die op hyperlokaal niveau spelen ontsnappen dan ook al snel aan de aandacht van de Stopera.
De kwetsbare positie van de lokale democratie
Nederland is verdeeld in allerlei bestuurlijke samenwerkingsverbanden waar – vaak bewust – nauwelijks democratische controle op is. Door de coronacrisis is daar in 2020 veel belangstelling voor ontstaan.
Tijdens de crisis spelen de veiligheidsregio’s waar alle burgemeesters zitting in nemen een belangrijke rol. Zij waren verantwoordelijk voor de totstandkoming van de noodverordeningen. De gemeenteraad stond bewust op afstand.
3. De overbelaste democratie
Betrokken bewoners en professionals die de Amsterdamse gemeenteraadsvergaderingen volgen schrikken er vaak van. Het is een behoorlijke chaos. Dat is niet verwonderlijk. De Amsterdamse gemeenteraad moet een gigantische hoeveelheid aan onderwerpen behandelen in zeer beperkte tijd. Dat gaat soms goed, vaak niet.
Met het nieuwe bestuurlijke stelsel is de drukte op de Stopera alleen maar toegenomen. Amsterdammers slaan inspreken bij het stadsdeel over en gaan direct naar de raad. Dit heeft er onder meer toe geleid dat het inspreken voor bewoners deze raadsperiode flink beperkt is.
De oplossing wordt eveneens gevonden in het beperken van spreektijden voor de raadsleden zelf. Hiermee zorgt de raad ervoor dat het niet standaard nachtwerk wordt. Prettig voor de raadsleden – die vaak te maken krijgen met marathonsessies – maar minder prettig voor de kwaliteit van de regelgeving. Het leidt tot absurde situaties dat omstreden voorstellen er zonder debat doorheen gejast worden. Partijen die tegen zijn hebben hun spreektijd dan al voor een ander voorstel gebruikt.
Raadslidmaatschap: een fulltime baan?
Valt het raadswerk nog te combineren met een fulltime baan? Dat is een vraag die met een reden vaak gesteld wordt. Van raadsleden wordt niet alleen de vergadertijd gevraagd maar ook het voorbereiden erop. Dat betekent het afleggen van werkbezoeken, bewonersavonden en het lezen van de dossiers. Het is een publiek geheim dat raadsleden niet elk dossier even grondig tot zich nemen, zeker als het gaat om onderwerpen die zij op het oog van minder groot belang achten.
Dit heeft grote gevolgen voor de controlerende taak van de gemeenteraad. Wethouders – of hun ambtenaren – komen ermee weg om de raad slecht of onvolledig te informeren. (Het Parool: “Het wordt raadsleden onmogelijk gemaakt vragen te stellen”).
De raad bestaat uit leken en is sterk afhankelijk van de informatievoorziening vanuit het college. Kritische vragen kunnen alleen gesteld worden als raadsleden zich goed hebben ingelezen. Anders blijft het bij een oppervlakkige vraag van het type “ik zie dat het regent, heeft u al een paraplu geprobeerd?“. Antwoord daarop is bijna altijd: “ja, dat hebben wij. Zoals u kunt lezen op pagina 36 van de stukken“.
Ophef komt pas achteraf
Weet de raad altijd waar zij mee hebben ingestemd? In een overbelaste democratie is dat geen vanzelfsprekendheid. Het komt regelmatig voor dat bewoners ophef maken over een nieuw besluit (“WIE VERZINT DIT??”) en dat de wethouder zijn schouders ophaalt en erop wijst dat “dit toch echt is waar de raad zelf mee heeft ingestemd”.
Een gemeentelijke overheid hanteert vaak het uitgangspunt ‘geen bezwaar is goedkeuring’. Van de gemeenteraad wordt verwacht dat zij als eerste bezwaar maken tegen voorstellen. Gebeurt dat te weinig of niet op tijd, dan gaat de gemeente er ten onrechte vanuit dat er draagvlak is voor beleid.
De overbelaste democratie
Een overbelaste raad is geen typisch Amsterdams probleem. De hele lokale democratie heeft er mee te maken. In Amsterdam is de problematiek mogelijk wel het grootst vanwege de scheve verhoudingen tussen ambtenaren, bewoners en volksvertegenwoordigers.
Tegelijkertijd is Amsterdam de stad met de grootste begroting en het grootst aantal taken vanwege de bijzondere economische en regionale positie als hoofdstad. Verhoudingsgewijs krijgt Amsterdam ook een grotere rijksbijdrage dan andere gemeenten.
4. Conclusie
Amsterdam kent nauwelijks volksvertegenwoordigers, maar wel heel veel inwoners en ambtenaren. De schaarse volksvertegenwoordigers die wij wel hebben worden geacht zich ook met Amsterdam overstijgende zaken bezig te houden. Er staat slechts een zeer beperkt aantal uur voor de raadsleden waarin zij alle werkzaamheden (inclusief het vergaderen) moeten verrichten.
Het resultaat is een ‘overbelaste’ gemeentelijke democratie. Propvolle raadsvergaderingen, beperkte spreektijden en een raad die vaak pas wakker wordt als het voorstel al is aangenomen.
Een pleidooi voor meer politici is zelden populair. Een pleidooi voor adequate volksvertegenwoordiging lijkt mij daarentegen wel op zijn plek.
Pingback: Tegenmacht en controle van de macht: essentieel op lokaal niveau - Laurent Staartjes